Leerdoelen deze periode      

                                   

Hoofdstuk 1 en 2

1. Je weet op welke manier Nederland de omgeving aan dient te passen aan het veranderende klimaat.

2. Je kunt verklaren waarom klimaatverandering altijd al een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de aarde

3. Je kunt het verschil tussen het natuurlijke en het versterkte broeikaseffect uitleggen

4. Je kunt voorbeelden van positieve en negatieve terugkoppelingsmechanismen geven

5. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 3

1. Je weet het verschil tussen primaire en secundaire energiebronnen

2. Je kunt uitleggen hoe uit plantenresten uiteindelijk bruinkool, steenkool en aardgas ontstaan

3. Je kunt uitleggen hoe uit resten van organismen aardolie ontstaat

4. Je kunt voordelen van fossiele brandstoffen benoemen

5. Je kunt nadelen van fossiele brandstoffen benoemen

6. Je weet waarom de vraag naar fossiele brandstoffen steeds groter wordt.

7. Je kunt uitleggen waarom het moeilijk te voorspellen is wanneer de voorraden fossiele brandstoffen op zullen zijn.

8. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 4

1. Je kunt uitleggen wat een duurzame energiebron is en hier voorbeelden van noemen.

2. Je kunt uitleggen op welke 2 manieren we gebruik kunnen maken van de energie van de zon.

3. Je kunt uitleggen op welke 2 manieren we met stromend water energie op kunnen wekken.

4. Je kunt verklaren waarom er in Nederland weinig energie wordt opgewekt met waterkracht.

5. Je kunt verklaren waarom er in Nederland veel energie wordt opgewekt met windkracht.

6. Je kunt uitleggen waarom er een discussie is of biomassa een duurzame energiebron is.

7. Je kent de 2 vormen van geothermische energie.

8. Je kunt voordelen en nadelen van de verschillende soorten duurzame energiebronnen noemen.

9. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 5

1. Je kunt uitleggen hoe energie wordt opgewekt in een kerncentrale

2. Je kunt voordelen en nadelen van het gebruik van kernenergie noemen.

3. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 6

1. Je weet de globale verdeling van hoog en laag Nederland

2. Je kunt gevolgen van klimaatverandering benoemen

3. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 7

1. Je weet in welke 3 onderdelen we een rivier kunnen opsplitsen en je kunt deze onderdelen herkennen

2. Je kunt de 3 soorten rivieren benoemen

3. Je kunt verklaren waarom er verschil zit in het debiet en regiem van een rivier.

4. Je kunt een stroomgebied, stroomstelsel en waterscheiding herkennen op een kaart.

5. Je kent de functie van de zomerdijk, winterdijk en uiterwaarden.

6. Je kunt de begrippen in eigen woorden uitleggen.

 

Hoofdstuk 8

1. Je kunt uitleggen wat zandsuppletie en vooroeversuppletie zijn en waar en waarom dit in Nederland wordt toegepast.

2. Je weet wat ‘de Zandmotor’ is.

3. Je weet waarom de deltawerken zijn aangelegd en waar deze zich bevinden.

4. Je weet wat het project ‘Ruimte voor de rivier’ inhoudt en kunt voorbeelden geven van ingrepen die gedaan zijn.

5. Je kunt oplossingen aandragen voor het verminderen van overbelasting op het riool.